|
|
Dank Broeder...
X PhilipDe volgende woorden werden door onze regionaris uitgeproken tijdens de requiemmis van bisschop Ludovicus op 29 oktober: De Psalmist, de eeuwen overbruggend, blijft vooral in diensten, zoals deze, zich steeds weer in woord en beeld tot ons richten. Spreekt ons, als geestelijke mens toe, in onze innerlijke leefwereld. Onze innerlijke leefwereld, de werkelijkheid van onze ziel. Daar staat zorg voor de ziel voorop. Daarom dit samenzijn. Zorg, zowel voor de zielen van de levenden, als zorg, voor diegenen, die wij de doden noemen. In vrede, Uw vrede Heer, vind ik rust, zegt Prediker, want Gij O Heer doet mij in veiligheid verblijven. In die veiligheid is de mens thuis, nimmer alleen, omhult nu ook onze vriend en broeder bisschop Louis. Daar komen wij, in die ons-voedende stilte, tot het verlossende vrijmakende inzichtelijke weten, dat God en hoe wij het Grote Het boven ons geplaatst ook benoemen, IS, een Tabernakel Gods bij de mens. In zielenverband, in binding en verbinding, voorbij oordeel, voorbij goed en kwaad, in ieders onzichtbaar Heiligdom, in ieders hart. U en ik zijn hier op dit moment bijéén, met dat doel van zorg en omhulling voor ogen. Met een zelfde innerlijke gerichtheid, om vanuit onderscheidene bindingen, verbindingen, hem onze liefdevolle gedachten toe te zenden. Nu in een meer subtieler voertuig, gaat hij zijn zielentocht vervolgen in verder voerende ontwikkelingsprocessen, in verder voerende zorg en dienstbaarheid. Een proces dat ons doet ervaren, slechts een stukje eeuwigheid in Gods hand te zijn, met een leer- en leefopdracht Daarbinnen ligt het de sleutel tot het mysterie: God werkend rechtzettend en helend in je. U en ik doorvoelen dan: alle dingen in ontvangen en verliezen, veranderen en krijgen als het ware, een andere dimensie. 't Geeft ons kracht, dat wat in je is en wat op je weg wordt geplaatst te zien met de ogen van de ziel. Dan kunnen we de verborgenheden verstaan in leven en in sterven, dat ons wordt aangereikt van levensmoment in levensmoment. In een stukje geboren worden en in een stukje sterven. Wat slechts overblijft is de essentie! Zie, werd ons zojuist door Paulus aangereikt, Ik zeg u een verborgenheid, er is een natuurlijk lichaam en er is een geestelijk lichaam. En op gezette tijden, wanneer de ons toegemeten tijd, als een zandkorrel door onze hand is gegaan, het zilveren koord doorgesneden en ons verblijf temidden van de maaksels van onze handen in fysieke zin wordt verbroken, ervaren wij eveneens in dat subtieler lichaam, dat dan door ons betrokken wordt, dat er geen dood is, doch slechts reeksen van veranderingen. Vanuit deze geestelijke gesteldheid zijn wij thans in grote dankbaarheid bijeen, voor de tijd, die bisschop Louis werkend en liefhebbend in ons midden verbleef. Zijn laatste beste krachten wijdend aan een kleine liefdevolle kerkgemeente in het zuiden van ons land, die zijn laatste levensjaren zo blij en gelukkig hebben gemaakt. Wij Limburgers kon hij wel eens gekscherend zeggen. Met de engelen, die daarvoor vanuit God's Hoge Almacht zijn afgezonderd en aangewezen, dragen wij ieder voor zich iets in deze dienst aan, voegen vanuit onszelf iets toe in liefdevolle dankbaarheid. De woorden van het Offertorium, die zodadelijk zullen worden uitgesproken vullen dit alleen maar aan: "Hier geven wij en offeren wij onszelf, onze zielen en lichamen ter heilige en voortdurende offergave aan U". Wij dragen dan ook nu onze broeder bisschop Louis aan hem op, die de Heer is van Liefde Wijsheid en mededogen. Dit in het zekere weten, dat er geen afscheid is, maar een zich steeds in ieder onzer, weer vernieuwend begin. In deze Requiemmis, nu niet, zoals zovele malen in je leven, door jou, maar voor jou opgedragen, zijn wij, al je zusters en broeders, met wie je zo vele jaren in spirituele verbondenheid mocht samenwerken, nog even met jou in een stukje eeuwigheid, samen grensgangers, in twee werelden. Op zielenniveau, waar het tijdelijke, het vergankelijke, waar wij steeds weer in ons leven mee worden geconfronteerd, wegvalt, en men de eenheid van alle leven beleeft. Treffend weergegeven door de dichter A Roland Holst: "O, mijn groter sterker evenbeeld, aan die andere zijde van licht en wind". Nu, op deze plaats, in 't vergankelijke, mogen wij even en wel voor het laatst, om je stoffelijke verschijning geplaatst, nog even omzien. Omzien in dankbaarheid, voor al datgene, wat je vele jaren lang, voor onze Kerkprovincie van de Vrij-Katholieke Kerk in Nederland hebt betekend. Je hebt in praktijk gebracht, dat wat in het gezang, volgend op het Vormsel, dat je zo vaak mocht toekennen en daarna zingen, wordt verwoord. "O Meester, U beloofd' ik, te dienen alle tijd". Dienen deed je onvoorwaardelijk, tot een maand voor je kortstondig ziekbed. Het was je levensstijl te werken vanuit het gedachtegoed van onze stichter bisschop J.I. Wedgwood. Voortdurend komen tot uitleg, begrip en eerbied voor de werking van de Sacramenten in het waakbewustzijn. En, gericht zijn op het gezamenlijke Werk, om aan te duiden, dat men zoveel meer in spirituele zin, kan bereiken in gezamenlijke Eredienst. In deze Eredienst ben je al op zeer jeugdige leeftijd begonnen, geraakt, én als een rots in de branding blijven staan. De lagere wijdingen in de jaren 27 en 28, uit handen van bisschop Wedgwood. De subdiaken en diakenwijding in 42 en 43, uit handen van bisschop Vreede, de priesterwijding in 1944 en tot slot, de wijding tot bisschop op 31 mei 1982. Steeds was je ook als priester op plaatsen werkzaam, waar het even moeilijk ging, en de toenmalige regionaris je vroeg, je organisatorische talenten aan te wenden. Ook als bisschop heb hard en nauwgezet gewerkt. Ja zelfs met het klimmen der jaren, waar velen het wel zouden hebben laten afweten, heb je met voorbijzien van veel fysiek ongemak, in onze kerkgemeente in Maastricht gewerkt en ben je voor hen een lichtend baken in zee geweest, om met het werk voor onze Kerk door te gaan. Je einddoel, de priesterwijding van Theo Werink, die begin november zal plaatsvinden zal je helaas niet kunnen bijwonen. Maar wel, zoals je in een laatste gesprek met mij weergaf in de geest. Broeder bisschop Louis, we zullen je werk voortzetten en zullen je in grote dankbaarheid blijven gedenken. Ik eindig met de woorden uit het laatste couplet van het gezang in het Vormsel: "En als ik dan tot 't einde naar kracht u heb gediend, neem mij dan aan in liefde, mijn Meester en mijn vriend." Moge het zo zijn. Dank broeder. |