{
terug terug verder verder

Uit het

kerkblad

De  Advent

 

Op de eerste zondag van de Advent (1 december), begint het nieuwe kerkelijke jaar. Een nieuwe cyclus van kerkelijke feestdagen en zondagen met speciale intenties gaat van start. De eraan voorafgaande zondag is gewijd aan de Heilige Geest met de leidende gedachte ‘verdrijven van onwetendheid’. De Heilige Geest is de werkzame energie van de schepper in de wereld van alledag. De leefwereld en het werkveld van de mens. Het is de spirituele drijvende kracht achter de uitvoering van het goddelijk plan. Als wij die werkzame energie toelaten te werken in ons leven, kunnen wij groeien in kennis. Kennis over wie we zijn, waar we vandaan komen en waar we naar onderweg zijn.  En bovenal wat onze rol en betekenis is in het plan van God. De Heilige Geest doet ons groeien van onwetendheid naar gnosis. Ook wel de kennis van het hart genoemd. Wakker worden, nuchter worden, verrijzen uit de spirituele dood zijn de termen uit de gnostiek bij het proces van deze spirituele kennisontwikkeling.

Het kerkelijk jaar is geënt op bepaalde spirituele gebeurtenissen die metaforen zijn voor spirituele werkelijkheden en van fasen in de geestelijke bewustzijnsontwikkeling van de mens. We staan nu aan de vooravond van zo’n metafoor: Kerstmis, de geboorte van het goddelijk Kind in de stal in Bethlehem, als beeld voor de uitstorting van een energie van zuivering en goddelijk licht over de wereld en haar mensheid. Op dit soort dagen wordt vanuit de spirituele werelden energie over de wereld uitgestort. Het zijn impulsen, stimulansen, aanmoedigingen of hoe je ook wilt noemen die aan de mensheid worden gegeven. Omdat het kerkelijk jaar geënt is op geestelijke realiteiten, biedt het ons elk jaar weer nieuwe mogelijkheden en kansen om onszelf bewust te plaatsen in die stroom van kracht en energie die op zulke momenten in de wereld wordt gebracht.

In de nacht van 24 op 25 december is er zo’n moment: de geboorte van het Licht in de diepste duisternis van de winter. Het is het Licht dat niet gedoofd kan worden. Het is Licht die Wijsheid is, Licht die Kracht is, Licht die Liefde is. Het is het Licht dat alles doorstraalt. Het Licht dat het vermogen heeft – indien begrepen en op juiste wijze gebruikt - alles te veranderen en vernieuwen, nieuw leven geeft en de mens tot schoonheid en rijpheid kan brengen. Precies zoals we in de natuur zien gebeuren. Onweerstaanbaar wint het licht na de winterzonnewende terrein en brengt nieuwe vormen met daarin nieuw leven voort.

Het ‘stoffelijk’ licht van de zon is de stoffelijke uitdrukking van het goddelijk licht dat in ieder mens aanwezig is en wacht om tot ontwikkeling te komen. Het moment waarop die ontwikkeling begint, wordt door onszelf bepaald. Ons leven, onze manier van denken, voelen en handelen, de wijze waarop we met elkaar en de schepping omgaan is bepalend voor het moment waarop het goddelijk licht in ons geboren zal worden. Wij zijn zelf de kraamkamer waarin het nieuwe licht, teer als het kindeke in de kribbe, wordt geboren. En zoals lang van tevoren – wanneer de komst van een nieuwe mens zicht heeft aangekondigd – de aanstaande moeder de voorbereidingen treft voor de geboorte – de babykamer wordt ingericht, het wiegje klaar gezet en de kleertjes netjes in de kast – zo bereidt ook de mens die uitziet naar de komst van het goddelijk kind zich voor. Het is een lang proces dat doorgaans meerdere levens in beslag neemt en waarvoor doorzettingsvermogen en volharding belangrijk zijn. De periode van de Advent dat ‘komst’ betekent is een afspiegeling van dat proces

De Kerk houdt ons voor dat er vier kwaliteiten zijn die we moeten ontwikkelen op de weg naar ons eigen Bethlehem. Op de vier zondagen van de Advent komen zij aan de orde: onderscheidingsvermogen en daarna zelfvergetelheid, liefde en juist handelen.

 

Onderscheidingsvermogen.

Te zien wat goed is en wat slecht is tot in de kleinste gradaties en nuance: wat goed, beter en het beste is om te zeggen dan wel te doen! En dan vervolgens naar dat inzicht te leven ongeacht wat de wereld om ons heen daarvan vindt.

 

Zelfvergetelheid.

Jezelf niet op de eerste plaats te willen zetten. Zoals een moeder zich zelf elke keer opoffert voor haar kinderen, zo dienen wij ook met anderen om te gaan. Een belangrijk aspect is begeerteloosheid. De begeerte om dank te willen ontvangen als we iemand geholpen hebben, de begeerte om het resultaat te willen zien van onze hulp, past niet. Omdat de hulp gegeven moet worden om niet. Niet om er iets voor terug te krijgen. In het door J. Krishnamurti geschreven boekje “Aan de voeten van de Meester” wordt gezegd dat weten, durven, willen en zwijgen de belangrijkste kwaliteiten zijn die ontwikkeld moeten worden op dit pad. Daarbij wordt gezegd dat de laatste van de vier – zwijgen - de moeilijkste is. Eén van de betekenissen is, nooit één woord te zeggen dat een ander kan kwetsen. Zwijgen is een vorm van begeerteloosheid en zelfvergetelheid. Liever te luisteren dan te spreken, tenzij je mening wordt gevraagd.

 

Liefde.

Is misschien wel de belangrijkste van alle deugden. De oude Grieken gebruikten vier woorden voor Liefde: eros, philia, storge en agapè. Eros is gebaseerd op emoties en houdt ‘romance’, sex en intens verlangen in. Philia is hechte vriendschap, broederlijke liefde. Storge is de liefde die voorziet in het verstrekken van koestering, veiligheid en zorg. Bijvoorbeeld moederliefde. Agape is volledig toegewijd en is niet afhankelijk van externe omstandigheden. Het is universeel, het is goddelijke liefde. Agapè is “je bent liefde”. Het is ook daar wanneer liefde niet wordt beantwoord. Agape zegt: ‘Wat er ook gebeurt, ik zal altijd van je houden, zelfs wanneer je niet van mij houdt.’  Paulus schrijft er over in zijn brief aan de Korinthen.

 

Juist handelen.

In het handelen naar de ander belangeloos zijn, zoals Jezus ons dat heeft voorgeleefd. Wat we doen buigt op geen enkele wijze terug op onszelf. Elke handeling is een niet-handeling, een mooie term uit de Bhagavad Gita. De handeling is niet ‘mijn handeling’ of ‘jouw handeling’, maar handeling. Een vrije gave waarvoor niets wordt terug verwacht. Niemand is je iets schuldig. De handeling veroorzaakt geen karma en draagt zo bij aan innerlijke vrede.

 

We worden uitgenodigd om in onze voorbereiding op het kerstfeest te mediteren op of na te denken over deze vier kwaliteiten. Zodat we meer bewust onze plaats kunnen innemen in de stroom van energie en licht die dan wordt uitgestort en als aardse kanalen daarvoor te fungeren.

 

 Laten wij de werken van de duisternis afleggen en aandoen de wapenen van het licht (Rom. 13:12)

 

Aan het begin van je reis door de Adventstijd, kun je jezelf de volgende vraag stellen: wil ik een drager worden van het licht dat vrede brengt? Deze vraag komt op door de bovenstaande woorden van Paulus. Hij nodigt je uit je te wapenen met het licht. Om lichtdrager te worden. Elders beschrijft hij dit licht in fijnere details. Het is een licht van waarheid, rechtvaardigheid, geloof en bevrijding. Deze vier eigenschappen van het licht, dat je in je draagt, scheppen vrede. Vrede in jezelf en vrede in de wereld. Wanneer je nu en in de komende periode bij jezelf naar binnen keert, kun je zoeken naar dit licht. Misschien zit het onder een laag van duisternis, van angsten, woede, wanhoop of wrok. Deze kunnen het licht in je verhullen, maar nooit volledig doven. Keer dan naar een nog diepere laag in jou. Daar waar je een verlangen in jezelf bemerkt om volgens het licht van de vrede te leven. Daar waar je motivatie zetelt om je in te zetten voor waarheid, rechtvaardigheid, geloof en bevrijding. Hier brandt het licht. Hier vind je de vredevolle ‘wapens’ waarmee jij op weg kan gaan. Ze zijn je gegeven door het Licht dat voor jou in de wereld kwam. Volg jij in zijn voetsporen om ook drager te worden? Drager van het Licht
dat vrede geeft?

 

Bron: Van Berne abdij

 

   Op weg naar Kerstmis

 

De leidende gedachten voor de Advent zijn onderscheidingsvermogen, zelfvergetelheid, liefde en juist handelen. Die zijn ontleend aan het boekje “Aan de voeten van de Meester”, in 1909 geschreven door Alcyone, het pseudoniem van Jiddu Krishnamurti. Hij was toen 13 jaar. Het boekje is vertaald in ongeveer 100 talen.

 In theosofisch/esoterische kringen worden deze vier gezien als te ontwikkelen kwaliteiten voor het ontvangen van de eerste inwijding op het pad van geestelijke bewustzijnsontwikkeling van de mens. In de reeks van grote kerkelijke feestdagen is Kerstmis – de geboorte van het goddelijk Kind – de metafoor voor die eerste inwijding. De stal of grot is de heilige ruimte in het hart van de mens waarin goddelijke Liefde-Wijsheid ontwaakt. Het wordt ook wel de geboorte of het ontwaken van het Christusbewustzijn in de menselijke ziel genoemd. Een belangrijk kenmerk daarvan is het je in eenheid verbonden voelen met alle schepselen. Ook gaat het om het manifest worden van de grondslag van zuiverheid en onschuld in de mens, doorwerkend in het denken, voelen en handelen. In de metafoor van Kerstmis wordt die zuiverheid en onschuld uitgebeeld in het kind.

 In begin van het boekje staat het volgende ‘gebed’:

 

Leid mij uit het Onwerkelijke naar het Werkelijke

Leid mij uit de Duisternis naar het Licht

Leid mij uit de Dood naar de Onsterfelijkheid

 

Tot wie zijn deze woorden gericht? Wie leidt?

 Uit de woorden blijkt een diep verlangen naar een ander leven, naar een andere energie dan de energie die deze wereld geeft. Naar een ander zijn, naar een ander bewsutzijn. Het zijn de woorden van iemand die de wereld waarin hij leeft, ervaart als Onwerkelijk, als Duister, als Dood. Dat zo ervaart, maar kennelijk ook weet dat er ‘iets anders’ is dat daar bovenuit gaat, waaraan hij de termen het Werkelijke, het Licht en de Onsterfelijkheid geeft.

 

Het zijn de woorden van iemand die ontdekt heeft dat de wereld van twijfel en onwetendheid geen vervulling geeft. Dat leven is onwerkelijk, duister en dood. Hij ervaart het verlangen van de ziel om te ontdekken wat de waarheid omtrent het leven is en wat zijn plaats daarin is. Hij voelt in zich de aspiratie en de vastberadenheid van de ziel om daar naar op zoek te gaan.

 

Het Werkelijke, het Licht en de Onsterfelijkheid vormen voor deze mens de waarheid die hij zoekt. In het boek de ‘Dialoog van de Verlosser’ wordt Jezus de vraag gesteld ‘Wie is degene die zoekt en wie is het die openbaart?’ Hij geeft daarop het volgend antwoord: ‘Hij die de waarheid zoekt – de leerling – is dezelfde als hij die de waarheid openbaart.’ Zoeker en leraar zijn een en dezelfde. In het boek ‘Getuigenis der Waarheid’ wordt gezegd dat de zoeker naar waarheid (of kennis) ‘de leerling van zijn eigen geest is en zijn eigen geest  de vader van de waarheid’.

 

Het is zijn eigen geest – het beeld en de gelijkenis van God – die hem geeft waar hij om vraagt: alle kennis, al het weten dat nodig is om de weg naar vervulling en volmaking te kunnen gaan om te komen tot het Werkelijke, het Licht en de Onsterfelijkheid. Kennis, weten dat leidt tot het begrijpen van het plan van God, begrijpen van wat zich in de wereld afspeelt en zijn eigen plaats daarin. Het maakt dat zo iemand leeft in vrede met zichzelf en met alles om zich heen. Het geschenk van de geest: vrede en begrijpen.

 

Klop op jezelf als op een deur, open die deur voor jezelf opdat je leert kennen wat is, zo zegt Sylvanus tegen zijn leerling. Ook op het geestelijke pad ligt de bal bij jou! En dat is niet anders dan in de wereld van alledag!

 

Op de weg naar Kerstmis is dat leren kennen wat onderscheidingsvermogen is, wat zelfvergetelheid is, wat liefde is en wat juist handelen is. Om die vervolgens in je eigen leven van abstracte begrippen te transformeren in concrete deugden die zichtbaar worden in je handel en wandel.