Levensfilosofie
Levensfilosofie
Het woord ´filosofie´ betekent liefde voor de wijsheid.
Wijsheid kan gezien worden als de combinatie van
totaal innerlijk weten en liefde. Innerlijk weten
schenkt kennis en inzicht. Als kennis en inzicht op
liefdevolle wijze gebruikt worden in het leven dan is er
sprake van wijsheid. Wijsheid maakt een
weloverwogen en volmaakt oordeel mogelijk. Totaal
innerlijk weten leidt tot Waarheid. Zonder Waarheid
kan de mens zich zelf niet bevrijden. Godsdiensten
zijn er om de mens vrij te maken. Een godsdienst is
er om de mens terug te voeren naar zijn bron.
Godsdienst moet in de mens de voorkeur ontwikkelen
voor geestelijke boven stoffelijke waarden. Terwijl zo
zijn vermogen groeit om in de gehele schepping en
alle schepselen het goddelijk leven te zien, helpt het
hem tegelijkertijd om aan al het bestaande in het
heelal de juiste waarde toe te kennen. In dit licht
bezien hebben stoffelijke zaken hun eigen plaats en
zijn noodzakelijk; maar de nadruk behoort meer te
liggen op hun juiste gebruik dan op het verkrijgen
ervan. Een duidelijke uitdrukking van zulk een
levensfilosofie vindt men in het gevoel van
verwantschap met de gehele natuur, een teken van
innige liefde en oprecht ontzag voor Gods schepping.
De mens wordt in zijn pogen om de wegen van de
natuur steeds beter te begrijpen, geholpen door zijn
gevoel en zijn verstand die richting geven aan zijn
onderzoekingen en belangstelling voor het goddelijke.
Waarheid verlicht hem steeds meer terwijl zijn
intuïtieve vermogens zich ontplooien. Tenslotte zal hij
eerste hands kennis van God verkrijgen.
Goddelijkheid van de mens
Het tweede doel van de godsdienst is de mens
bewust te maken van zijn goddelijkheid. De oer-
betekenis van het woord religie is terug-binden en
het heeft betrekking op de fundamentele eenheid van
de mens met de Godheid. De mens IS een goddelijk
wezen, "naar Gods beeld geschapen", het geestelijk
evenbeeld dat bestaat. Terugbinden aan God houdt
innerlijke drang en de geestelijke speurtocht van de
mens naar zijn eigen volmaking in en de daarmee
gepaard gaande terugkeer naar God. Om dit te
bereiken heeft hij de ervaringen nodig van vele
levens (incarnaties) op aarde. De ´Wetten van de
Natuur´ die allen goddelijke wetten zijn, helpen hem
in zijn ontplooiing tot volmaaktheid. Eén beginsel is
fundamenteel onder deze wetten: "Wat de mens
zaait, zal hij ook oogsten". (Gal. 6:7)